1. MWB
  2. Vertalen
  3. afbreuk (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • afbreuk > EN • afbreuk > ES • afbreuk > FR
Vertalingen afbreuk NL>DE

afbreuk

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈɑvbrøk]

deel van de uitdrukking: -
uitdrukking afbreuk doen aan

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de afbreukder Abbruch ; die Beeinträchtigung ; die Einbuße
afbreuk Schmälerung
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `afbreuk`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: benadeling
NL: kwaad
NL: schade
NL: verlies

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: afbreuk doen aan de zaak DE: der Sache Abbruch, Eintrag tun