Vertalingen aanrichten NL>DE
aanrichten
werkw.
Uitspraak: | [ˈanrɪxtə(n)] |
Verbuigingen: | richtte aan (verl.tijd ) heeft aangericht (volt.deelw.) |
(iets vervelends) veroorzaken -
anrichten schade aanrichten - Schaden anrichten een bloedbad aanrichten - ein Blutbad anrichten |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aanrichten (ww.) | anrichten (ww.) ; herbeiführen (ww.) ; übereinkommen (ww.) |
aanrichten (werkw.) | anrichten |
het aanrichten | das Verursachen |
Bronnen: interglot; mwb; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `aanrichten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandoenNL: aanstichtenNL: arrangerenNL: brengenNL: ordenenNL: organiserenNL: regelenNL: stichtenNL: teweegbrengenNL: veroorzaken