Vertalingen aanhoren NL>DE
aanhoren
werkw.
Uitspraak: | [ˈanhorə(n)] |
Verbuigingen: | hoorde aan (verl.tijd ) heeft aangehoord (volt.deelw.) |
aandachtig luisteren naar -
anhören een verhaal aanhoren - eine Geschichte anhören |
niet om aan te horen zijn (=erg lelijk klinken) - nicht anzuhören sein
Dat pianospel is niet om aan te horen. - Das Klavierspiel ist nicht anzuhören.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aanhoren (ww.) | anhören (ww.) ; hinhören (ww.) ; horchen (ww.) ; lauschen (ww.) |
aanhoren (werkw.) | anhören ; zuhören |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `aanhoren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beluisterenNL: hoorzittingNL: luisterenNL: luisteren naarNL: toehorenNL: toeluisterenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (het is niet) om aan te horen
DE: zum AnhörenNL: het is hem aan te horen, dat hij een Fransman is
DE: man hört ihm den Franzosen anNL: ten
aanhoren van
DE: vor (3)