Vertaal
Naar andere talen: • toehoren > ENtoehoren > EStoehoren > FR
Vertalingen toehoren NL>DE
toehoren (ww.) anhören (ww.) ; hinhören (ww.) ; horchen (ww.) ; lauschen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `toehoren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanhoren
NL: beluisteren
NL: luisteren
NL: toeluisteren