Vertaal
Naar andere talen: • aanspreken > ENaanspreken > ESaanspreken > FR
Vertalingen aanspreken NL>DE

aanspreken

werkw.
Uitspraak:  ansprekə(n)]
Verbuigingen:  sprak aan (verl.tijd ) heeft aangesproken (volt.deelw.)

1) (tegen iemand) beginnen te praten - ansprechen
De automobilist sprak me aan en vroeg waar de garage was. - Der Autofahrer sprach mich an und fragte mich, wo die Autowerkstatt sei.

2) zo zijn dat iemand het mooi of aangenaam vindt - ansprechen , gefallen
Dit sieraad spreekt me erg aan. - Dieser Schmuck gefällt mir sehr.

3) gaan gebruiken - anbrechen
je spaargeld aanspreken - seine Ersparnisse in Anspruch nehmen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aanspreken (ww.) an das Gefühl appelieren (ww.) ; appellieren an (ww.)
het aansprekendas Anreden ; das Ansprechen
aanspreken anlaufen ; ansprechen ; starten
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `aanspreken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanbreken
NL: aanklampen
NL: appelleren
NL: appelleren aan het gevoel
NL: begroeting
NL: benaderen
NL: spreken tot

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: de fles geducht aanspreken DE: der Flasche fleißig zusprechen
NL: Iemand in rechten aanspreken DE: einen gerichtlich belangen
NL: Iemand met jij, u aanspreken DE: einen duzen, siezen
NL: Iemand over iets aanspreken DE: einen über etwas zur Rede stellen