Vertalingen aanpraten NL>DE
aanpraten (ww.) | anschmieren (ww.) ; anschwatzen (ww.) ; aufreden (ww.) ; aufschwatzen (ww.) ; aufschwätzen (ww.) |
aanpraten | einreden |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `aanpraten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aansmerenNL: opdringenNL: wijsmakenUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand iets
aanpraten
DE: einem etwas aufreden, aufschwatzen