Vertaal
Naar andere talen: • wijsmaken > ENwijsmaken > ESwijsmaken > FR
Vertalingen wijsmaken NL>DE

wijsmaken

werkw.
Uitspraak:  [ˈwɛismakə(n)]
Verbuigingen:  maakte wijs (verl.tijd ) heeft wijsgemaakt (volt.deelw.)

laten geloven - vormachen , vorlügen , weismachen
Wie heeft je die lariekoek wijsgemaakt? - Wer hat dir denn den Quatsch weisgemacht?
uitdrukking Maak dat je grootje wijs!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wijsmaken (ww.) aufhängen (ww.) ; erzählen (ww.) ; vormachen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `wijsmaken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanpraten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand iets wijsmaken DE: einem etwas weismachen
NL: z. zelf wat wijsmaken DE: sich selbst was einreden