Vertalingen aansmeren NL>DE
aansmeren (ww.) | anschmieren (ww.) ; anschwatzen (ww.) ; aufreden (ww.) ; aufschwatzen (ww.) ; aufschwätzen (ww.) |
aansmeren (werkw.) | aufschwatzen ; mörteln |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `aansmeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanpratenNL: opdringen