Vertaal
Naar andere talen: • pièce > DEpièce > ENpièce > ES
Vertalingen pièce FR>NL
[pjɛs]

1 chose, objet qui fait partie d'un ensemble - stuk

  'les pièces d'un jeu d'échecs'
  de stukken van een schaakspel

  'une pièce de musée'
  een museumstuk


2 partie d'un bâtiment, salle - vertrek

  'un appartement de trois pièces'
  een driekamerappartement


3 monnaie - geldstuk

  'une pièce de un euro'
  een stuk van één euro


4   pièce de théâtre
œuvre écrite représentée sur scène - toneelstuk


5 document - document

  'pièces justificatives'
  bewijsstukken

  'pièce d'identité'
  identiteitsbewijs

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
pièce (v) grote kamer (znw.) ; de zaal ; het vertrek ; het stuk ; speelstuk (znw.) ; slaapkamer ; het schaakstuk ; het muntstuk ; de munt (m) ; het lapje ; klomp ; het geldstuk ; de coupon (m) ; brok ; de bon (m)
la pièce onderdeel ; de kamer ; document
pièce munt ; werkstuk ; stuk ; programma-patch
Bronnen: interglot; Horecagids; Wikipedia; Trueterm; ICT-Woordenboek; Europakinderhulp; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `pièce`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: cellule
FR: chambre
FR: comédie
FR: coupe
FR: coupon
FR: drame
FR: mansarde
FR: morceau
FR: pan
FR: salle

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: pièce à  pièce NL: stuk voor stuk
FR: tout d'une pièce NL: uit één stuk
FR: de toutes pièces NL: geheel en al
FR: dix francs (la) pièce NL: tien francs per stuk
FR: pièce d'eau NL: vijver
FR: pièce de gibier NL: stuk wild
FR: pièce de théâtre NL: toneelstuk
FR: travailler à  la pièce NL: op stukloon werken
FR: mettre en pièces NL: verbrijzelen
FR: mettre, tailler en pièces l'ennemi NL: de vijand in de pan hakken
FR: une bonne pièce NL: een mooie vent