[ʃɑ̃bʀ]

1 pièce où l'on dort - (slaap)kamer

  chambre d'amis
   (= pièce où les amis peuvent dormir) - logeerkamer

  chambre d'hôte
   (= pièce que l'on peut louer chez l'habitant) - logies met ontbijt

2   la Chambre des députés
partie du Parlement, en France
aux Pays-Bas
de Tweede Kamer
© K Dictionaries Ltd.

chambre (v)	de zaal ; het vertrekken ; het vertrek ; de slaapkamer (v) ; ruimte in een gebouw (znw.) ; de kamer ; grote kamer (znw.)
la chambre	de kamerprijs
chambre	regenerator ; verbrandingskamer ; gaskamer ; regeneratieve kamer ; op kamertemperatuur ; motorkamer ; machinekamer ; luchtkamer ; klimaatkast ; kamer ; gechambreerd

Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; Horecagids




FR: alvéole
FR: assemblée
FR: case
FR: cellule
FR: compartiment
FR: loge
FR: mansarde
FR: parlement
FR: pièce
FR: salle

FR: chambre d'amis NL: logeerkamer
FR: chambre à  coucher NL: slaapkamer
FR: garder la chambre NL: zijn kamer houden
FR: chambre garnie NL: gemeubileerde kamer
FR: ouvrier en chambre NL: thuiswerker
FR: pot de chambre NL: nachtspiegel
FR: robe de chambre NL: kamerjas
FR: chambre des députés NL: Tweede Kamer
FR: chambre à  air NL: binnenband
FR: chambre de combustion NL: verbrandingskamer
FR: chambre d'une écluse NL: sluiskolk