Vertaal
Naar andere talen: • couper > DEcouper > ENcouper > ES
Vertalingen couper FR>NL
[kupe]

1 partager en plusieurs morceaux - (door)snijden

  'couper du pain'
  brood snijden

  'couper une feuille de papier'
  een vel papier doorknippen


2 enlever tout ou une partie de ··· - afsnijden

  'couper l'herbe'
  het gras maaien


3 arrêter - stopzetten

  'couper l'appétit'
  de eetlust remmen

  'couper l'eau'
  de kraan dichtdraaien

  couper la parole à ···
   (= interrompre ··· qui parle) - iemand onderbreken
[kupe]


1 trancher facilement ··· - snijden

  'Attention, le couteau coupe bien !'
  Pas op, het mes is scherp!


2 s'arrêter - stoppen

  'Ça coupe ! (au téléphone)'
  De verbinding wordt verbroken!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
couper (ww.) op maat snijden (ww.) ; splitsen (ww.) ; snoeien (ww.) ; snijwerk maken (ww.) ; snijden (ww.) ; slopen (ww.) ; scheiden (ww.) ; overtroeven (ww.) ; ophouden (ww.) ; opensnijden (ww.) ; stoppen (ww.) ; omverhalen (ww.) ; neerhalen (ww.) ; lostrekken (ww.) ; lossnijden (ww.) ; losscheuren (ww.) ; losrukken (ww.) ; korten (ww.) ; kort maken (ww.) ; uitschakelen (ww.) ; wegsnoeien (ww.) ; wegsnijden (ww.) ; wegknippen (ww.) ; wegkappen (ww.) ; verwateren (ww.) ; versnijden (ww.) ; verdunnen (ww.) ; uitzetten (ww.) ; kort knippen (ww.) ; uitmaken (ww.) ; uiteenhalen (ww.) ; uitdunnen (ww.) ; uitdoen (ww.) ; uit elkaar halen (ww.) ; troeven (ww.) ; trimmen (ww.) ; toesnijden (ww.) ; knippen (ww.) ; aanlengen (ww.) ; afbreken (ww.) ; afhakken (ww.) ; afhouwen (ww.) ; afkappen (ww.) ; afknippen (ww.) ; afsluiten (ww.) ; afsnijden (ww.) ; aftroeven (ww.) ; afzetten (ww.) ; beëindigen (ww.) ; besnoeien (ww.) ; breken (ww.) ; coifferen (ww.) ; doorhakken (ww.) ; kloven (ww.) ; klieven (ww.) ; kerven (ww.) ; kappen (ww.) ; in tweeën houwen (ww.) ; in stukken hakken (ww.) ; hakken (ww.) ; eindigen (ww.) ; een einde maken aan (ww.) ; doormidden hakken (ww.) ; doorklieven (ww.) ; doorhouwen (ww.) ; couperen (ww.)
couper afsnijden ; versnijden ; verbreken ; snijden ; knippen ; dichtdraaien ; bekorten
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `couper`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: débiter
FR: décapiter
FR: décoller
FR: découper
FR: dedoubler
FR: dépecer
FR: détacher
FR: disséquer
FR: diviser
FR: écimer

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: couper les ailes NL: kortwieken
FR: couper la bourse à  quelqu'un. NL: iemand beroven
FR: couper un bras NL: een arm amputeren
FR: couper à  travers champs NL: zijn weg nemen dwars door de velden, de kortste weg nemen
FR: couper les cheveux NL: de haren knippen
FR: couper la communication NL: afbellen
FR: couper le courant NL: de stroom verbreken
FR: couper court à  NL: een eind maken aan
FR: couper le gaz NL: geen gas meer geven
FR: couper la gorge à  quelqu'un. NL: iemand de hals afsnijden
FR: couper l'herbe sous les pieds de quelqu'un. NL: iemand het gras voor de voeten wegmaaien
FR: couper les lignes NL: de linies doorbreken
FR: couper le moteur NL: de motor afzetten
FR: couper les ponts NL: de bruggen achter zich verbranden
FR: couper la retraite NL: de terugtocht afsnijden
FR: couper le sifflet à  quelqu'un. NL: iemand de hals afsnijden, iemand de mond snoeren
FR: couper dans le vif NL: in het vlees snijden
FR: couper les vivres NL: de aanvoer van levensmiddelen beletten
FR: couper en deux NL: in tweeën delen