Vertaal
Naar andere talen: • tomber > DEtomber > ENtomber > ES
Vertalingen tomber FR>NL
[tɔ̃be]

1 être entraîné vers le sol, faire une chute - vallen

  'tomber par terre'
  op de grond vallen

  'tomber d'une échelle'
  van een ladder vallen

  'faire tomber ··· '
  iets laten vallen


2 se détacher - (neer)vallen

  'feuilles qui tombent d'un arbre'
  bladeren die van een boom vallen


3 devenir de façon soudaine - (ineens) worden

  'tomber malade'
  ziek worden

  'tomber amoureux'
  verliefd worden


4   laisser tomber
abandonner - laten varen

  'laisser tomber ses études'
  zijn studie opgeven


5   tomber sur ··· , ···
rencontrer ··· , trouver ··· par hasard - iemand tegen het lijf ergens tegenaan lopen


6 diminuer, perdre sa force - afnemen

  'Le vent tombe.'
  De wind gaat liggen.


7 avoir lieu à une certaine date - vallen (op)

  'Noël tombe un mardi cette année.'
  Kerst valt dit jaar op een dinsdag.


8   tomber bien/mal
avoir lieu au bon/mauvais moment - goed slecht treffen

  'Tu tombes mal, je dois partir.'
  Je treft het slecht, ik moet weg.


9 atteindre par hasard - bij toeval komen

  'Les problèmes me tombent dessus !'
  Ik heb (plotseling) het ene probleem na het andere!


10 se retrouver dans telle situation - (ge)raken

  'tomber en panne'
  pech krijgen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tomber (ww.) omvervallen (ww.) ; neerdalen (ww.) ; neerkomen (ww.) ; neerstorten (ww.) ; omlaagkomen (ww.) ; omlaagstorten (ww.) ; omlaagvallen (ww.) ; omrollen (ww.) ; omvallen (ww.) ; naar beneden vallen (ww.) ; onderuitgaan (ww.) ; op de grond komen (ww.) ; op zijn bek gaan (ww.) ; ten val komen (ww.) ; terechtkomen (ww.) ; tuimelen (ww.) ; vallen (ww.) ; zakken (ww.) ; naar beneden storten (ww.) ; afdalen (ww.) ; afhangen (ww.) ; buitelen (ww.) ; doen neerstorten (ww.) ; duikelen (ww.) ; eraf vallen (ww.) ; flikkeren (ww.) ; hangen (ww.) ; kelderen (ww.) ; kiepen (ww.) ; kieperen (ww.) ; landen (ww.) ; naar beneden dalen (ww.) ; naar beneden donderen (ww.) ; naar beneden komen (ww.)
tomber bedaren ; vallen
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `tomber`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: abandonner
FR: abattre
FR: aboutir
FR: affaiblir
FR: affaler
FR: allonger
FR: apaiser
FR: arriver
FR: attaquer
FR: baisser

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: tomber à  plat NL: volledig mislukken
FR: tomber à  la renverse NL: omvallen
FR: bien tomber NL: juist van pas komen
FR: cela tombe bien NL: dat treft goed
FR: la conversation tombe NL: het gesprek vlot niet meer
FR: tomber dans l'erreur NL: zich vergissen
FR: tomber dans l'oubli NL: in vergetelheid raken
FR: tomber dans un piège NL: erin vliegen
FR: tomber des nues NL: verbaasd zijn
FR: tomber en disgrâce NL: in ongenade vallen
FR: tomber en ruine NL: vervallen
FR: tomber entre les mains NL: in handen vallen
FR: la foudre est tombée sur la maison NL: de bliksem is in het huis geslagen
FR: le vent est tombé NL: de wind is gaan liggen
FR: laisser tomber la voix NL: de stem laten dalen
FR: tomber d'accord NL: het eens worden
FR: tomber amoureux NL: verliefd worden
FR: tomber malade NL: ziek worden
FR: tomber sur quelqu'un. NL: iemand onverwachts ontmoeten