Vertalingen reculer FR>NL
[ʀəkyle]1 mettre en arrière - achteruitzetten
'reculer sa chaise'
zijn stoel naar achteren schuiven2 faire plus tard - uitstellen
'reculer un rendez-vous'
een afspraak uitstellen
'reculer une décision'
een beslissing uitstellen[ʀəkyle]1 aller en arrière - achteruitgaan
'Je suis trop près, je recule.'
Ik ben te dichtbij, ik ga achteruit.
'Attention, la voiture recule !'
Pas op, de auto rijdt achteruit!2 ne plus vouloir faire ··· - terugdeinzen
'Je ne peux plus reculer maintenant.'
Ik kan nu niet meer terugkrabbelen.3 diminuer - teruggaan
'La pauvreté a reculé.'
De armoede verliest terrein.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
reculer (ww.) | keren (ww.) ; moedeloos worden (ww.) ; omkeren (ww.) ; teruggaan (ww.) ; wijken (ww.) |
reculer | achteruitrijden ; krimpen ; teruggeschroefd worden |
Bronnen: interglot; cibg.be; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `reculer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: abandonnerFR: accroîtreFR: agrandirFR: ajournerFR: céderFR: décalerFR: déplacerFR: différerFR: étendreFR: flancher