Vertalingen titubear ES>NL
titubear
werkw.
1) dudar sobre la decisión que ha de tomarse en un asunto -
aarzelen Titubeo en la encrucijada y recordó que debía tomar por la derecha. - Hij aarzelde op het kruispunt en herinnerde zich dat hij naar rechts moest afslaan. |
2) vacilar al hablar -
stamelen Titubeó al comenzar el examen pero de inmediato tomó confianza. - Hij stamelde aan het begin van het examen maar onmiddellijk daarna werd hij zeker van zichzelf. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
titubear (ww.) | betwijfelen (ww.) ; fluctueren (ww.) ; omwisselen (ww.) ; variëren (ww.) ; waggelen (ww.) ; wankelen (ww.) ; wisselen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `titubear`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: anadearES: arredrarseES: arrojarES: balancearES: balancearseES: balbucearES: balbucirES: bambolearseES: cambiarES: columpiarse