Vertaal
Naar andere talen: • timidez > DEtimidez > ENtimidez > FR
Vertalingen timidez ES>NL

la timidez

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [timi'ðeɑu]

1) cualidad de la persona que habla o se relaciona poco con los demás - verlegenheid
Su timidez le impide hablar en público. - De verlegenheid belemmert hem om in het openbaar spreken.

2) poca claridad con que se manifiesta un fenómeno - zwakte
El sol comenzó a salir con timidez después de la tormenta. - De zon begon na de storm zwakjes te verschijnen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la timidez (v) de angst (m) ; de bangheid (v) ; de beschroomdheid (v) ; de bevreesdheid (v) ; bleuheid (znw.) ; de eenkennigheid (v) ; gegeneerdheid (znw.) ; de schichtigheid (v) ; de schroom (m) ; de schroomvalligheid (v) ; de schuchterheid (v) ; de schuwheid (v) ; de vrees
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `timidez`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: angustia
ES: embarazo
ES: empacho
ES: encogido
ES: encogimiento
ES: esquivez
ES: incomodidad
ES: inquietud
ES: insipidez
ES: miedo