Vertalingen timidez ES>NL
la timidez
zelfst.naamw.
1) cualidad de la persona que habla o se relaciona poco con los demás -
verlegenheid Su timidez le impide hablar en público. - De verlegenheid belemmert hem om in het openbaar spreken. |
2) poca claridad con que se manifiesta un fenómeno -
zwakte El sol comenzó a salir con timidez después de la tormenta. - De zon begon na de storm zwakjes te verschijnen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la timidez (v) | de angst (m) ; de bangheid (v) ; de beschroomdheid (v) ; de bevreesdheid (v) ; bleuheid (znw.) ; de eenkennigheid (v) ; gegeneerdheid (znw.) ; de schichtigheid (v) ; de schroom (m) ; de schroomvalligheid (v) ; de schuchterheid (v) ; de schuwheid (v) ; de vrees |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `timidez`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: angustiaES: embarazoES: empachoES: encogidoES: encogimientoES: esquivezES: incomodidadES: inquietudES: insipidezES: miedo