Vertalingen empacho ES>NL
el empacho (m) | de bedeesdheid (v) ; de beschroomdheid (v) ; de bevreesdheid (v) ; de eenkennigheid (v) ; gegeneerdheid (znw.) ; de gêne ; de geslotenheid (v) ; de schichtigheid (v) ; de schroom (m) ; de schroomvalligheid (v) ; de schuwheid (v) ; de timiditeit (v) ; de verlegenheid (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `empacho`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: angustiaES: embarazoES: encogidoES: esquivezES: incomodidadES: inquietudES: insipidezES: miedoES: recatoES: recelo