Vertalingen sustraer ES>NL
I sustraer
werkw.
1) apartar a una persona o cosa del conjunto que integra -
ontvreemden Sustrajo dinero del cajero automático. - Hij ontvreemdde geld uit de pinautomaat. |
2) robar sin violencia o con fraude -
stelen En el metro me sustrajeron la cartera del bolsillo. - In de metro hebben ze mijn handtas gestolen. |
3) hallar la diferencia entre dos cantidades -
aftrekken Sustrajo el porcentaje de impuestos para conocer el costo del producto. - Hij bracht het belastingpercentage in mindering om de kostprijs van het product te berekenen. |
II sustraerse
werkw.
eludir o evitar una responsabilidad o una molestia -
zich onttrekken Prefiero sustraerme del ruido de la ciudad. - Ik onttrek me liever aan het lawaai van de stad. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sustraer (ww.) | aftrekken (ww.) ; getallen van elkaar aftrekken (ww.) ; ontstelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `sustraer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: descontarES: privar deES: quitarES: restarES: robarES: saquear