Vertalingen sanar ES>NL
I sanar
werkw.
restituir a una persona o animal enfermos su salud -
genezen Lo llevaron a un hospital para sanarlo. - Ze hebben hem naar het ziekenhuis gebracht om hem te genezen. |
II sanar
werkw.
recuperar una persona enferma su salud -
genezen Le llevó un mes sanar por completo de su enfermedad. - Hij deed er een maand over om zich volledig van zijn ziekte te herstellen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sanar (ww.) | beter maken (ww.) ; cureren (ww.) ; genezen (ww.) ; gezond maken (ww.) ; helen (ww.) ; opfrissen (ww.) ; opknappen (ww.) ; renoveren (ww.) ; restaureren (ww.) ; verfrissen (ww.) ; verkoelen (ww.) ; verkwikken (ww.) ; verlevendigen (ww.) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `sanar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: actualizarES: adecentarES: aliviarES: aliviarseES: alzarES: amenizarES: arreglarES: arreglarse un pocoES: cambiarES: cerrar