Vertaal
Naar andere talen: • rodear > DErodear > ENrodear > FR
Vertalingen rodear ES>NL

I rodear

werkw.
Uitspraak:  [ro'ðeaɾ]

1) estar una cosa alrededor de otra o de una persona - om... lopen
Una autopista de circunvalación rodea la ciudad. - Er loopt een rondsnelweg om de stad heen.

2) colocarse una persona o cosa alrededor de otra u otras - omsingelen
La policía rodeó el perímetro del banco que estaba siendo robado. - De politie omsingelde de omtrek van de bank die werd beroofd.

3) colocar una cosa alrededor de otra o de una persona - omgeven
La rodeó con un fuerte abrazo. - Hij gaf haar een stevige omhelzing.


II rodear

werkw.

andar por un lugar recorriendo su contorno - omheen lopen/rijden
Tuvieron que el estadio para llegar a la entrada. - Ze moesten om het stadium heenrijden om bij de ingang te komen.


III rodear

werkw.

ir a un lugar por el camino que no es el más corto para llegar a él - omrijden
Rodearon por más de una hora porque erraron el camino. - Ze hebben meer dan een uur omgereden omdat ze een verkeerde weg hadden genomen.


IV rodearse

werkw.
Uitspraak:  [ro'ðeaɾse]

tener una persona determinadas personas o cosas en su entorno - zich omringen
Se rodeó de buenos amigos. - Hij was omringd door goede vrienden.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rodear (ww.) eromheen staan (ww.) ; insluiten (ww.) ; langs een omweg lopen (ww.) ; omcirkelen (ww.) ; omgeven (ww.) ; omleggen (ww.) ; omlopen (ww.) ; omringen (ww.) ; omsingelen (ww.) ; omsluiten (ww.) ; rollen (ww.) ; zich omdraaien (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `rodear`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrazar
ES: apartarse
ES: asediar
ES: bordear
ES: ceñir
ES: cercar
ES: circuir
ES: circundar
ES: circunscribir
ES: circunvalar