Vertalingen terreno ES>NL
I terreno, -na
bijv.naamw.
Uitspraak: | [te'reno, -na] |
relativo a las cosas materiales en oposición a las espirituales -
aards una pasión terrena - een aardse hartstocht |
II el terreno
zelfst.naamw.
1) extensión de tierra delimitada -
terrein En ese terreno edificaremos nuestra casa. - Op dit terrein zullen we ons huis gaan bouwen. |
2) extensión de tierra que posee ciertas características debido a la acción de agentes naturales -
gebied un terreno fértil - een vruchtbaar gebied |
3) ámbito donde se desarrolla una actividad -
vlak producir una innovación en el terreno tecnológico - een innovatie op het technologische vlak teweegbrengen |
4) ámbito donde una persona se desarrolla y muestra sus conocimientos y capacidades -
gebied Se desenvuelve muy bien en su terreno profesional. - Hij ontplooit zich goed op zijn vakgebied. |
allanar el terreno (=preparar las instancias previas anteriores a un hecho para conseguir buenos resultados) - de weg effenen
Antes de soltar la noticia allanó el terreno. - Alvorens het bericht bekend te maken, heeft hij weg geëffend.
|
ganar terreno (=avanzar una cosa ocupando más lugar del que tenía) - terrein winnen
Los desiertos ganan terreno a las tierras cultivables. - De woestijnen winnen terrein van de bebouwbare gronden.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el terreno (m) | het district ; het veld ; het terrein ; stuk land (znw.) ; het perceel ; de kavel (m) ; de grond (m) ; het gebiedsdeel ; het gebied ; het emplacement ; het bouwterrein ; het bouwland ; bodemoppervlak (znw.) ; de bodem (m) ; de akker (m) ; de aardkorst ; de aarde |
terreno | grondstuk ; terrein ; perceel |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `terreno`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: barrioES: barrio residencialES: barroES: baseES: campamentoES: campoES: capa terrestreES: comarcaES: distritoES: dominio