Vertalingen revivir ES>NL
I revivir
werkw.
1) volver en sí un ser vivo que parecía estar muerto -
reanimeren El salvavidas revivió al niño ahogado con respiración artificial. - De reddingswerker reanimeerde het verdronken kind met behulp van kunstmatige ademhaling. |
2) volver a aparecer un deseo o sentimiento que parecía estar extinto -
opnieuw beleven Revivieron la llama de su amor. - Ze beleefden opnieuw de passie van hun liefde. |
II revivir
werkw.
recordar algo con gran intensidad -
in herinnering roepen La caminata a su lado revivió los momentos en que fueron pareja. - De wandeling aan zijn zijde riepen de momenten dat ze een stel waren in herinnering. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
revivir (ww.) | doen herleven (ww.) ; herleven (ww.) ; nieuw leven inblazen (ww.) ; opleven (ww.) ; weer krachtig worden (ww.) |
revivir | bijkomen |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `revivir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: erguirseES: evocarES: exhumarES: levantarseES: levantarse de nuevoES: provocarES: recordarES: rememorarES: resucitarES: resurgir