Vertaal
Naar andere talen: • resurgir > DEresurgir > ENresurgir > FR
Vertalingen resurgir ES>NL

resurgir

werkw.
Uitspraak:  [resuɾ'xiɾ]

1) volver a aparecer una cosa - weer opleven
Tras varios años sin hablarse, la amistad ha resurgido entre ellos. - Nadat ze elkaar jarenlang niet hebben gesproken, is de vriendschap tussen hen weer opgeleefd.

2) recobrar una persona o entidad los ánimos o fuerzas - herstellen
El equipo ha resurgido y ya ha ganado varios partidos. - Het team herstelde zich en heeft verschillende wedstrijden gewonnen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
resurgir (ww.) herleven (ww.) ; herrijzen (ww.) ; opleven (ww.) ; wederopstaan (ww.) ; weer krachtig worden (ww.) ; weer oprijzen (ww.) ; weer opstaan (ww.)
resurgir weer opduiken
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `resurgir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: revivir