Vertaal
Naar andere talen: • revertir > DErevertir > ENrevertir > FR
Vertalingen revertir ES>NL

I revertir

werkw.
Uitspraak:  [reβeɾ'tiɾ]

1) ir a parar una cosa en otra - uitlopen
El esfuerzo de todos revertirá en la victoria. - De inspanning van iedereen zal uitlopen op de overwinning.

2) volver una cosa un estado o condición anterior - terugdraaien
Quiso revertir la situación, pero ya era tarde y la decisión había sido tomada. - Hij wilde de situatie terugdraaien, maar het was te laat en het besluit was al genomen.


II revertir

werkw.

hacer que el cargo de servicio recaiga sobre una cuenta determinada - terugvallen
Se quedó sin dinero y revirtió el monto de la llamada a sus padres. - Hij had geen geld meer en liet het bedrag van het telefoongesprek op zijn ouders terugvallen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
revertir (ww.) afbestellen (ww.) ; afgelasten (ww.) ; afzeggen (ww.) ; annuleren (ww.) ; intrekken (ww.) ; nietig verklaren (ww.) ; overspoelen (ww.) ; te niet doen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `revertir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: ahogar
ES: ahogarse
ES: amortizar
ES: anular
ES: borrar
ES: cancelar
ES: dar de baja
ES: declarar nulo
ES: desabrochar
ES: desatar