Vertaal
Naar andere talen: • resplandecer > DEresplandecer > ENresplandecer > FR
Vertalingen resplandecer ES>NL

I resplandecer

werkw.
Uitspraak:  [resplande'ɑueɾ]

1) brillar una cosa - schitteren
Los cristales de las ventanas resplandecen. - De glazen van de ramen schitteren.

2) tener una persona superioridad o ventaja sobre otras por una cualidad - uitblinken
Por su simpatía resplandece entre todos sus amigos. - Vanwege zijn sympathie blinkt hij uit tussen al zijn vrienden.

3) reflejar alegría o satisfacción una persona - glunderen
Su cara resplandece cuando van al parque de atracciones. - Zijn gezicht glundert als ze naar het pretpark gaan.


II resplandecer

werkw.

hacer que algo brille al reflejarse la luz en ello - schitteren
El espejo del cuarto resplandece cuando se enciende la luz. - De spiegel van de kamer schittert als het licht wordt aangedaan.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
resplandecer (ww.) blaken (ww.) ; blinken (ww.) ; effenen (ww.) ; egaliseren (ww.) ; flonkeren (ww.) ; fonkelen (ww.) ; gelijkmaken (ww.) ; gladmaken (ww.) ; glinsteren (ww.) ; gloren (ww.) ; iets uitstralen (ww.) ; licht schijnen (ww.) ; licht uitzenden (ww.) ; schitteren (ww.) ; stralen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `resplandecer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: alisar
ES: allanar
ES: amanecer
ES: aplanar
ES: arder de
ES: brillar
ES: centellear
ES: chispear
ES: deslumbrar
ES: destacar