Vertaal
Naar andere talen: • reportar > DEreportar > ENreportar > FR
Vertalingen reportar ES>NL

I reportar

werkw.
Uitspraak:  [repoɾ'taɾ]

1) dar una cosa beneficio y satisfacción o problemas y disgustos a una persona - opleveren
El negocio reporta buenos beneficios. - De zaak levert goede winsten op.

2) transmitir noticias - berichten over
Reportaron todas las novedades del Congreso de cardiología. - Ze hebben over alle nieuwtjes van het congres over cardiologie bericht.


II reportarse

werkw.
Uitspraak:  [repoɾ'taɾse]

1) evitar una persona que se manifieste un sentimiento o un deseo - zich bedwingen
Repórtate y sé más amable. - Houd je in en wees wat aardiger.

2) dar noticia de la propia presencia - zich melden
El soldado se reportó en el ejército después de su ausencia. - De soldaat heeft zich bij het leger gemeld na zijn afwezigheid.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
reportar (ww.) berichten (ww.) ; iets melden (ww.) ; informeren (ww.) ; meedelen (ww.) ; melden (ww.) ; rapporteren (ww.) ; tippen (ww.) ; verslag uitbrengen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `reportar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: advertir
ES: alarmar
ES: anunciar
ES: atemorizar
ES: avisar
ES: comentar sobre
ES: comunicar
ES: dar a conocer
ES: dar a entender
ES: dar cuenta de