Vertalingen regañar ES>NL
I regañar
werkw.
reñir a alguien con gestos y tono de enojo -
mopperen La madre regañaba a sus hijos. - De moeder mopperde tegen haar kinderen. |
II regañar
werkw.
1) discutir o pelear -
ruzie maken No se por qué regañan tus hijos ahora. - Ik weet niet waarom jouw kinderen nu ruzie maken. |
2) cortar una relación de amistad -
uitmaken No se hablan porque hace tiempo regañaron. - Ze praten niet tegen elkaar omdat ze het lang geleden hebben uitgemaakt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
regañar (ww.) | beknorren (ww.) ; kiften (ww.) ; kijven (ww.) ; krakelen (ww.) ; manen (ww.) ; morren (ww.) ; murmeren (ww.) ; ontevreden mompelen (ww.) ; ruzie maken (ww.) ; sakkeren (ww.) ; twisten (ww.) |
regañar | helleveeg ; kreng ; viswijf |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `regañar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: amonestarES: bufarES: gruñirES: murmurarES: protestarES: quejarES: reconvenirES: refunfuñarES: reñirES: reprender