Vertaal
Naar andere talen: • regañar > DEregañar > ENregañar > FR
Vertalingen regañar ES>NL

I regañar

werkw.
Uitspraak:  [reγa'ɲaɾ]

reñir a alguien con gestos y tono de enojo - mopperen
La madre regañaba a sus hijos. - De moeder mopperde tegen haar kinderen.


II regañar

werkw.

1) discutir o pelear - ruzie maken
No se por qué regañan tus hijos ahora. - Ik weet niet waarom jouw kinderen nu ruzie maken.

2) cortar una relación de amistad - uitmaken
No se hablan porque hace tiempo regañaron. - Ze praten niet tegen elkaar omdat ze het lang geleden hebben uitgemaakt.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
regañar (ww.) beknorren (ww.) ; kiften (ww.) ; kijven (ww.) ; krakelen (ww.) ; manen (ww.) ; morren (ww.) ; murmeren (ww.) ; ontevreden mompelen (ww.) ; ruzie maken (ww.) ; sakkeren (ww.) ; twisten (ww.)
regañar helleveeg ; kreng ; viswijf
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `regañar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: amonestar
ES: bufar
ES: gruñir
ES: murmurar
ES: protestar
ES: quejar
ES: reconvenir
ES: refunfuñar
ES: reñir
ES: reprender