Vertaal
Naar andere talen: • gruñir > DEgruñir > ENgruñir > FR
Vertalingen gruñir ES>NL

gruñir

werkw.
Uitspraak:  [gɾu'ɲiɾ]

1) producir su voz el cerdo - knorren
Los cerdos gruñen expresando satisfacción. - De varkens knorren van genot.

2) emitir sonidos amenazantes ciertos animales - grommen
Este perro gruñe al escuchar ruidos en el jardín. - Deze hond gromt als hij geluiden in de tuin hoort.

3) murmurar entre dientes expresando enojo - mopperen
Está gruñendo porque no hacen lo que ella quiere. - Ze is aan het mopperen omdat ze niet doen wat zij wilt.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
gruñir (ww.) ontevreden mompelen (ww.) ; zeuren (ww.) ; zemelen (ww.) ; zagen (ww.) ; uitbrander geven (ww.) ; sudderen (ww.) ; stoffen (ww.) ; snorren (ww.) ; snauwen (ww.) ; smoren (ww.) ; sakkeren (ww.) ; ronken (ww.) ; pruttelen (ww.) ; murmeren (ww.) ; morren (ww.) ; mopperen (ww.) ; misnoegen uiten (ww.) ; knorren (ww.) ; klagen (ww.) ; kankeren (ww.) ; grommen (ww.) ; grauwen (ww.) ; foeteren (ww.) ; brommen (ww.)
gruñir brommen ; knorren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `gruñir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: bufar
ES: murmurar
ES: protestar
ES: quejar
ES: refunfuñar
ES: regañar
ES: resoplar
ES: rezongar
ES: roncar
ES: soplar