Vertaal
Naar andere talen: • reflejar > DEreflejar > ENreflejar > FR
Vertalingen reflejar ES>NL

I reflejar

werkw.

1) devolver una superficie algún tipo de radiación - weerspiegelen
El espejo refleja la luz y también el calor. - De spiegel weerspiegelt het licht alsook de warmte.

2) devolver una superficie lisa una imagen - weerspiegelen
El vidrio reflejaba los automóviles de la calle. - Het glas weerspiegelde de auto´s op straat.

3) ser signo claro de algo - weergeven
Su sonrisa reflejaba la paz de su alma. - Zijn glimlach weergaf de vrede van zijn ziel.


II reflejarse

werkw.
Uitspraak:  [refle'xaɾse]

sentirse un dolor en un lugar diverso del originado - gereflecteerd worden
Se me refleja el dolor de espalda en el cuello. - De pijn aan mijn rug wordt gereflecteerd op mijn nek.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
reflejar (ww.) schallen (ww.) ; weerspiegelen (ww.) ; weerschijnen (ww.) ; weerschallen (ww.) ; weerklinken (ww.) ; weerkaatsen (ww.) ; weergeven (ww.) ; weergalmen (ww.) ; vertolken (ww.) ; vertalen (ww.) ; translateren (ww.) ; terugstoten (ww.) ; terugkaatsen (ww.) ; stuiten (ww.) ; afspiegelen (ww.) ; resoneren (ww.) ; reflecteren (ww.) ; overzetten (ww.) ; overwegen (ww.) ; overdenken (ww.) ; met licht beschijnen (ww.) ; galmen (ww.) ; echoën (ww.) ; beschrijven (ww.) ; beschouwen (ww.) ; belichten (ww.) ; afwegen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `reflejar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: aclarar
ES: alumbrar
ES: conmemorar
ES: considerar
ES: contemplar
ES: describir
ES: elucidar
ES: enfocar
ES: esclarecer
ES: estudiar