Vertaal
Naar andere talen: • recorrer > DErecorrer > ENrecorrer > FR
Vertalingen recorrer ES>NL

recorrer

werkw.
Uitspraak:  [reko'reɾ]

1) atravesar un espacio o lugar - doortrekken
La expedición recorrió la selva ecuatoriana. - De expeditie doortrok het Ecuatoriaanse oerwoud.

2) transitar una determinada distancia - afleggen
El tren recorrió 200 km. - De trein heeft 200 km afgelegd.

3) inspeccionar un lugar con detenimiento - doorzoeken
Recorrió toda la casa buscando a su hijo. - Hij heeft het hele huis doorzocht op zoek naar zijn zoon.

4) leer por encima un texto - doorbladeren
Antes del examen recorrió sus apuntes velozmente. - Voor het examen heeft hij zijn aantekeningen snel doorgebladerd.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
recorrer (ww.) aflopen (ww.) ; bereizen (ww.) ; doorheen reizen (ww.) ; koers zetten naar (ww.) ; reizen door (ww.) ; rondtrekken (ww.) ; vervoegen (ww.) ; zich begeven naar (ww.)
recorrer doorkruisen ; in de vorm omzetten
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `recorrer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: atravesar
ES: bajar
ES: dirigirse a
ES: encaminarse a
ES: pasar por
ES: pasear por
ES: viajar por