Vertalingen recibir ES>NL
I recibir
werkw.
1) tomar alguien lo que le dan o envían -
krijgen recibir una postal - een ansichtkaart krijgen |
2) ser destinatario de una cosa no material -
ontvangen recibir quejas - klachten ontvangen |
3) tomar conocimiento de algo -
ontvangen recibir una noticia - een bericht ontvangen |
4) admitir visitas una persona -
ontvangen recibir a un amigo - een vriend ontvangen |
5) salir al encuentro de alguien que viene de fuera -
onthalen Recibieron al embajador en la estación. - Ze hebben de ambassadeur op het station onthaald. |
6) experimentar los efectos de una acción -
ontvangen recibir una ofensa - een belediging ontvangen |
7) captar ondas de radio radio, tv -
ontvangen recibir una frecuencia - een frequentie ontvangen |
II recibirse
werkw.
terminar una persona su carrera de estudios -
afstuderen Me recibí de médico. - Ik ben afgestudeerd als arts. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
recibir (ww.) | meekrijgen (ww.) ; welkom heten (ww.) ; verwerven (ww.) ; verwelkomen (ww.) ; verkrijgen (ww.) ; vergasten (ww.) ; opstrijken (ww.) ; opsteken (ww.) ; oppikken (ww.) ; ontvangen (ww.) ; onthalen (ww.) ; meepikken (ww.) ; aannemen (ww.) ; leren (ww.) ; krijgen (ww.) ; kopen (ww.) ; kennis opdoen (ww.) ; in ontvangst nemen (ww.) ; iets bemachtigen (ww.) ; eigen maken (ww.) ; binnenhalen (ww.) ; accepteren (ww.) ; aanvaarden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `recibir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aceptarES: acogerES: acotarES: adquirirES: apoderarse deES: aprenderES: apropiarseES: captarES: cobrarES: conseguir