Vertalingen plegar ES>NL
I plegar
werkw.
1) doblar una cosa flexible juntando una de sus partes con otra u otras -
(op)vouwen Plegó una nota para guardarla en el bolsillo. - Hij vouwde een briefje op om het in zijn broekzak te bewaren. |
2) doblar las piezas de un objeto -
dubbelklappen plegar una silla playera - een strandstoel dubbelklappen |
II plegarse
werkw.
aceptar un hecho inconveniente o someterse a la voluntad de otra persona -
zich neerleggen Se plegaron a las pruebas que tenían. - Ze legden zich neer bij de tentamens die ze hadden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
plegar (ww.) | binnenwaarts vouwen (ww.) ; dubbelvouwen (ww.) ; invouwen (ww.) ; omvouwen (ww.) ; opklappen (ww.) ; opvouwen (ww.) ; plooien (ww.) ; ten dele vouwen (ww.) ; toevouwen (ww.) ; vouwen (ww.) |
plegar | buigen ; een vel in de pagina's vouwen ; omzetten |
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `plegar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acodarES: acodillarES: arquearES: arrugarES: arrugar el ceñoES: arrugar la frenteES: combarES: curvarES: doblarES: enarcar