Vertaal
Naar andere talen: • plegar > DEplegar > ENplegar > FR
Vertalingen plegar ES>NL

I plegar

werkw.
Uitspraak:  [pleaɾ]

1) doblar una cosa flexible juntando una de sus partes con otra u otras - (op)vouwen
Plegó una nota para guardarla en el bolsillo. - Hij vouwde een briefje op om het in zijn broekzak te bewaren.

2) doblar las piezas de un objeto - dubbelklappen
plegar una silla playera - een strandstoel dubbelklappen


II plegarse

werkw.
Uitspraak:  [pleaɾse]

aceptar un hecho inconveniente o someterse a la voluntad de otra persona - zich neerleggen
Se plegaron a las pruebas que tenían. - Ze legden zich neer bij de tentamens die ze hadden.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
plegar (ww.) binnenwaarts vouwen (ww.) ; dubbelvouwen (ww.) ; invouwen (ww.) ; omvouwen (ww.) ; opklappen (ww.) ; opvouwen (ww.) ; plooien (ww.) ; ten dele vouwen (ww.) ; toevouwen (ww.) ; vouwen (ww.)
plegar buigen ; een vel in de pagina's vouwen ; omzetten
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `plegar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acodar
ES: acodillar
ES: arquear
ES: arrugar
ES: arrugar el ceño
ES: arrugar la frente
ES: combar
ES: curvar
ES: doblar
ES: enarcar