| Uitspraak: | ['pakto] |
| Hicieron un pacto para trabajar juntos. - Ze hebben een overeenkomst gesloten om samen te werken. |
| Su compañero le recordó que el pacto era devolver los bienes. - Zijn collega herinnerde hem eraan dat het akkoord was om de goederen terug te geven. |
Voorbeeldzinnen laden....