Vertaal
Naar andere talen: • negociar > DEnegociar > ENnegociar > FR
Vertalingen negociar ES>NL

negociar

werkw.
Uitspraak:  [neγo'ɑujaɾ]

1) comerciar con mercancías - handel drijven
negociar una casa - handel drijven met een huis

2) llegar a un acuerdo - onderhandelen
negociar un aumento de salario - een salarisverhoging onderhandelen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
negociar (znw.)het ruilverkeer ; de nering (v) ; de koophandel (m) ; het handelsverkeer ; de handel (m)
negociar (ww.) onderhandelen (ww.) ; verdisconteren (ww.) ; tussenkomen (ww.) ; sjacheren (ww.) ; pingelen (ww.) ; afdingen (ww.) ; marchanderen (ww.) ; incalculeren (ww.) ; handelen (ww.) ; handeldrijven (ww.) ; handel drijven (ww.) ; bemiddelen (ww.) ; ageren (ww.) ; afpingelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `negociar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: comerciar
ES: descontar
ES: hacer negocios
ES: intervenir
ES: mediar
ES: regatear
ES: traficar en
ES: tratar en