Vertalingen negociar ES>NL
negociar
werkw.
1) comerciar con mercancías -
handel drijven negociar una casa - handel drijven met een huis |
2) llegar a un acuerdo -
onderhandelen negociar un aumento de salario - een salarisverhoging onderhandelen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
negociar (znw.) | het ruilverkeer ; de nering (v) ; de koophandel (m) ; het handelsverkeer ; de handel (m) |
negociar (ww.) | onderhandelen (ww.) ; verdisconteren (ww.) ; tussenkomen (ww.) ; sjacheren (ww.) ; pingelen (ww.) ; afdingen (ww.) ; marchanderen (ww.) ; incalculeren (ww.) ; handelen (ww.) ; handeldrijven (ww.) ; handel drijven (ww.) ; bemiddelen (ww.) ; ageren (ww.) ; afpingelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `negociar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: comerciarES: descontarES: hacer negociosES: intervenirES: mediarES: regatearES: traficar enES: tratar en