Vertalingen maniobrar ES>NL
maniobrar
werkw.
1) realizar operaciones para manejar un vehículo -
manoeuvreren Maniobra con precaución que la acera está mojada. - Manoeuvreer voorzichtig want het trottoir is nat. |
2) practicar simulacros de operaciones militares defensie -
gevechtsoefeningen doen La división de infantería maniobró una jornada entera. - De infanteriedivisie heeft de hele dag gevechtsoefeningen gedaan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
maniobrar (ww.) | beroeren (ww.) ; bewegen (ww.) ; exerceren (ww.) ; in beweging brengen (ww.) ; koers zetten naar (ww.) ; koersen naar (ww.) ; manoeuvreren (ww.) ; marcheren (ww.) ; opkruisen (ww.) ; oplaveren (ww.) |
maniobrar | opkomen en afvallen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `maniobrar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: bandearseES: bordearES: clavarES: crucificarES: cruzarES: dar una de cal y otra de arenaES: despacharES: ejecutar maniobrasES: enderezar rumbo aES: hacer ejercicios