Vertaal
Naar andere talen: • manchar > DEmanchar > ENmanchar > FR
Vertalingen manchar ES>NL

manchar

werkw.
Uitspraak:  [man'ʧaɾ]

1) poner sucia una cosa dejando marcas en su superficie - vuilmaken
manchar los zapatos con barro - de schoenen met modder vuilmaken

2) dañar la reputación o prestigio de otro - bezoedelen
manchar el nombre de la familia - de naam van de familie bezoedelen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
manchar (ww.) druppelen (ww.) ; vuilmaken (ww.) ; vuil maken (ww.) ; vlekken (ww.) ; viesmaken (ww.) ; vies maken (ww.) ; vervuilen (ww.) ; verontreinigen (ww.) ; uitsmeren (ww.) ; smetten (ww.) ; smeren (ww.) ; klodderen (ww.) ; kliederen (ww.) ; kladderen (ww.) ; druppen (ww.) ; druppels laten vallen (ww.) ; druipen (ww.) ; droppen (ww.) ; bezoedelen (ww.) ; bevuilen (ww.) ; bevlekken (ww.) ; besmeren (ww.) ; bemorsen (ww.) ; bekladden (ww.) ; bedoezelen (ww.) ; afgeven (ww.)
manchar bederven ; vlekken ; verkleuren ; smetten ; bezwalken
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `manchar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: ajar
ES: amancillar
ES: caer gota a gota
ES: chorrear
ES: comprometer
ES: contaminar
ES: cundir
ES: desacreditar
ES: deshonrar
ES: deslucir