Vertalingen extraño ES>NL
I extraño, -ña
bijv.naamw.
1) que es ajeno a la familia o profesión propia -
niet horend | Buscaron un abogado extraño al bufete. - Ze zochten een advocaat die niet bij het kantoor hoorde. |
2) que es diferente a la norma y tiene algo -
merkwaardig | extraña pareja - merkwaardig stel |
3) que es ajeno a algo o no participa de ello -
vreemd | Toda la noche mantuvo un comportamiento extraño. - Hij heeft zich de hele avond vreemd gedragen. |
4) que es ajeno a la naturaleza de algo -
vreemd | Identificaron un cuerpo extraño en la radiografía. - Ze hebben een vreemd voorwerp op de röntgenfoto geïdentificeerd. |
II el/la extraño, -ña
zelfst.naamw.
persona ajena a la familia o profesión propia -
vreemdeling, -inge | No hables con extraños. - Praat niet met vreemden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| extraño (znw.) | de vreemdeling (m) ; de vreemde ; vreemd persoon (znw.) ; raar mens (znw.) ; de onbekende |
| extraño | grotesk ; raadselachtig ; mysterieus ; mal ; geheimzinnig ; excentriek ; barok ; apart ; afwijkend ; vreemd ; raar ; bizar |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; WikipediaVoorbeeldzinnen met `extraño`
Voorbeeldzinnen laden....
