contaminar

Vertalingen contaminar ES>NL

werkw.

Uitspraak:

[kontami'naɾ]

1) acción de degradar el medio ambiente con elementos perjudiciales. ^ecology - vervuilen

Contaminaron el agua con basura. - Ze hebben het water met afval vervuild.

2) contagiar una enfermedad - besmetten

Contaminó a su hermana porque dormían en la misma habitación. - Hij besmette zijn zus omdat ze in dezelfde kamer sliepen.

Overige bronnen

contaminar (ww.)	aansteken (ww.) ; besmetten (ww.) ; verontreinigen (ww.) ; vervuilen (ww.)
contaminar	besmetten ; bevuilen ; infecteren

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `contaminar`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

ES: contagiar
ES: ensuciar
ES: impurificar
ES: infectar
ES: inficionar
ES: manchar
ES: pegar
ES: transmitir

Zojuist vertaald