Vertaal
Naar andere talen: • llamar > DEllamar > ENllamar > FR
Vertalingen llamar ES>NL

I llamar

werkw.
Uitspraak:  a'maɾ]

1) dar voces o hacer señas para atraer la atención de otro - roepen
llamar a los niños - de kinderen roepen

2) pedir auxilio oral o mentalmente - waarschuwen
llamar a los bomberos - de brandweer waarschuwen

3) citar a una o más personas para que asistan a un lugar - oproepen
llamar a los testigos - de getuigen oproepen

4) designar con una palabra a alguien o algo - noemen
Llamaron Julio a su hijo. - Ze hebben hun zoon Julio genoemd.

5) avisar a una persona para que preste un servicio o para informarla de algo - aanwijzen
llamar a un abogado - een advocaat aanwijzen

6) usar determinado tratamiento a dirigirse a una persona - aanspreken
Mis alumnos me llaman de tú. - Mijn leerlingen spreken me aan met jij.

7) gustar cierta cosa a una persona - aantrekken
Me llama la juerga. - Het feestvieren trekt me aan.


II llamar

werkw.

1) hacer sonar un dispositivo para que alguien acuda al aviso - kloppen
llamar a la puerta - op de deur kloppen

2) establecer una comunicación por teléfono - bellen
llamar por una urgencia - bellen voor een noodgeval

3) sentir agrado por personas o cosas - aantrekkelijk vinden
Los hombres altos no me llaman para nada. - Lange mannen vind ik helemaal niet aantrekkelijk.


III llamarse

werkw.
Uitspraak:  a'maɾse]

tener una persona o cosa un nombre determinado - heten
Me llamo como mi padre. - Ik heet net als mijn vader.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
llamar (ww.) inroepen (ww.) ; wegroepen (ww.) ; vernoemen (ww.) ; vermelden (ww.) ; tevoorschijn roepen (ww.) ; telefoontje plegen (ww.) ; telefoneren (ww.) ; sommeren (ww.) ; oproepen (ww.) ; opbellen (ww.) ; ontbieden (ww.) ; noemen (ww.) ; laten komen (ww.) ; konde doen (ww.) ; kennis geven (ww.) ; inviteren (ww.) ; aanbellen (ww.) ; iemand opbellen (ww.) ; erbij zeggen (ww.) ; erbij roepen (ww.) ; erbij halen (ww.) ; een naam geven (ww.) ; door de telefoon praten (ww.) ; bijeen roepen (ww.) ; betitelen (ww.) ; bestempelen (ww.) ; benoemen (ww.) ; bellen (ww.) ; aanzeggen (ww.) ; aanschrijven (ww.) ; aanroepen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `llamar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acudir a
ES: anunciar
ES: apelar a
ES: avisar
ES: calificar
ES: calificar de
ES: citar
ES: citar a juicio
ES: comunicar
ES: convocar