Vertaal
Naar andere talen: • irritar > DEirritar > ENirritar > FR
Vertalingen irritar ES>NL

I irritar

werkw.
Uitspraak:  [iri'taɾ]

1) provocar gran enojo a alguien - ergeren
Me irritan tus reproches. - Ik erger me aan je verwijten.

2) avivar fuertemente un sentimiento - doen ontvlammen
irritar la pasión - de hartstocht doen ontvlammen

3) causar inflamación y dolor en una parte del cuerpo - irriteren
La espuma de afeitar me irrita la piel. - Het scheerschuim irriteert mijn huid.


II irritarse

werkw.
Uitspraak:  [iri'taɾse]

sentir un enojo grande - zich ergeren
Cuando supe que no venían, me irrité. - Toen ik te horen kreeg dat ze niet zouden komen, werd ik geïrriteerd.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
irritar (ww.) ergeren (ww.) ; irriteren (ww.) ; jennen (ww.) ; op de zenuwen werken (ww.) ; pesten (ww.) ; plagen (ww.) ; sarren (ww.) ; stangen (ww.) ; tarten (ww.) ; tergen (ww.) ; treiteren (ww.) ; uitdagen (ww.) ; zieken (ww.)
irritar irriteren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `irritar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: enojar
ES: fastidiar
ES: hacer rabiar
ES: provocar