Vertalingen impostor ES>NL
el/la impostor, -ra
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [impos'toɾ, -ra] |
1) persona que finge ser alguien que no es -
oplichter, -lichtster El guardia del banco era un impostor. - De bankbewaker was een oplichter. |
2) persona que engaña o miente -
leugenaar, -aarster Ese juez es un impostor. - Die rechter is een leugenaar. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el impostor (m) | de bedrieger (m) ; de flessentrekker (m) ; de huichelaar (m) ; misleider (znw.) ; de veinzer (m) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `impostor`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: charlatánES: defraudadorES: disimuladoES: embaucadorES: embusteraES: embusteroES: engañosoES: estafadorES: falsarioES: falso