Vertalingen importar ES>NL
I importar
werkw.
1) tener importancia o valor una persona o cosa -
belangrijk zijn Me importas demasiado. - Je bent te belangrijk voor me. |
2) causar una cosa preocupación o molestia -
van belang zijn Todos los detalles del caso importan. - Alle details van de zaak zijn van belang. |
II importar
werkw.
1) introducir en un país productos extranjeros -
importeren importar artículos de lujo - luxe-artikelen importeren |
2) obtener datos a través de un programa informático, procedentes de otro programa computers -
invoeren importar una hoja de cálculo - een rekenblad invoeren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
importar (ww.) | afsluiten (ww.) ; dichtdoen (ww.) ; importeren (ww.) ; invoeren (ww.) ; toedoen (ww.) ; toemaken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `importar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: ascender aES: atacarES: celebrarES: cerrarES: cerrar con llaveES: cerrar de golpeES: cerrarseES: comprarES: concertarES: concluir