Vertaal
Naar andere talen: • hospedar > DEhospedar > ENhospedar > FR
Vertalingen hospedar ES>NL

I hospedar

werkw.
Uitspraak:  [ospe'ðaɾ]

dar alojamiento a una persona en la casa - onderdak verschaffen
Vamos a hospedar a un estudiante que viene de Canadá. - We gaan onderdak verschaffen aan een student die uit Canada komt.


II hospedarse

werkw.
Uitspraak:  [ospe'ðaɾse]

residir temporalmente en un establecimiento hotelero o en una casa ajena - logeren
Durante la estadía nos hospedaremos en el hotel América. - Gedurende het verblijf zullen we in het hotel América logeren.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
hospedar (ww.) accommoderen (ww.) ; herbergen (ww.) ; huisvesten (ww.) ; huizen (ww.) ; iemand huisvesten (ww.) ; onderbrengen (ww.) ; onderdak geven (ww.) ; onderdak verlenen (ww.) ; onderdak verschaffen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `hospedar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: albergar
ES: alojar
ES: apartar
ES: aposentar
ES: clasificar
ES: dar alojamiento
ES: destinar
ES: estacionar
ES: habitar
ES: hospedarse