Vertalingen alojar ES>NL
I alojar
werkw.
1) dar a alguien lugar para vivir por un tiempo -
onderdak verlenen alojar turistas - onderdak verlenen aan toeristen |
2) funcionar un lugar como vivienda temporal -
onderbrengen La escuela aloja a las familias que perdieron su casa con las inundaciones. - De school brengt de families onder die hun huis hebben verloren vanwege de overstromingen. |
3) tener algo dentro -
bevatten La reserva natural aloja muchas especies en extinción. - Het natuurreservaat bevat veel bedreigde soorten. |
II alojarse
werkw.
1) vivir temporalmente en un lugar -
verblijven alojarse en un hotel - in een hotel verblijven |
2) estar una cosa dentro de otra -
terechtkomen La bala se alojó en el cerebro. - De kogel is in de hersenen terechtgekomen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
alojar (ww.) | inkwartieren (ww.) ; leven (ww.) ; logeren (ww.) ; militairen bij burgers inlegeren (ww.) ; resideren (ww.) ; verblijven (ww.) ; wonen (ww.) |
alojar | huisvesten ; kamers verhuren aan ; onderbrengen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `alojar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: estar domiciliadoES: habitarES: residirES: tener su sedeES: vivir