Vertalingen fiel ES>NL
fiel
bijv.naamw.
1) que es leal y constante en sus afectos e ideas -
trouw | Es un hombre fiel a sus principios democráticos. - Het is een man die trouw is aan zijn democratische principes. |
2) que muestra lealtad y respeto a su dueño -
trouw 3) que es conforme a la realidad o verdad -
waarheidsgetrouw | testimonio fiel - waarheidsgetrouwe getuigenis |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| fiel (znw.) | de vrome ; godvruchtige (znw.) ; godsdienstige (znw.) |
| fiel | rechtgeaard ; waarheidsgetrouw ; vol uitdrukking ; trouwhartig ; trouwe ; trouw ; sprekend ; rechtvaardig ; rechtschapen ; realistisch ; natuurgetrouw ; loyale ; loyaal ; getrouwe ; getrouw ; fideel ; expressief ; eerlijk ; braaf ; betrouwbaar |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `fiel`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abiertamenteES: buenoES: con sinceridadES: conforme a la letraES: creyenteES: de verasES: de verdadES: devotoES: directoES: efectivo
