Vertalingen faz ES>NL
la faz
zelfst.naamw.
1) rostro de una persona -
gelaat | Mostró las heridas producidas sobre su faz. - Hij liet de wonden zien die hij op zijn gezicht had. |
2) superficie de algo -
aanschijn | la faz de la luna - het aanschijn van de maan |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la faz (v) | het aangezicht ; het gelaat ; het gezicht |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `faz`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: caraES: faccionesES: figuraES: fisonomíaES: rasgosES: rostro