Vertaal
Naar andere talen: • faz > DEfaz > ENfaz > FR
Vertalingen faz ES>NL

la faz

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['faɑu]

1) rostro de una persona - gelaat
Mostró las heridas producidas sobre su faz. - Hij liet de wonden zien die hij op zijn gezicht had.

2) superficie de algo - aanschijn
la faz de la luna - het aanschijn van de maan

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la faz (v) het aangezicht ; het gelaat ; het gezicht
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `faz`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: cara
ES: facciones
ES: figura
ES: fisonomía
ES: rasgos
ES: rostro