Vertalingen exceder ES>NL
I exceder
werkw.
1) sobrepasar cierto límite que se considera normal o justo -
overschrijden exceder la confianza - misbruik maken van het vertrouwen |
2) superar alguien o algo a otra en determinada cualidad -
overtreffen El atleta excedió la marca de su contrincante. - De atleet heeft het record van zijn tegenstander overtroffen. |
II excederse
werkw.
sobrepasar cierto límite que se considera normal o justo -
zich te buiten gaan excederse en la bebida - zich te buiten gaan aan de drank |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
exceder (ww.) | aftroeven (ww.) ; overbieden (ww.) ; overstijgen (ww.) ; overtreffen (ww.) ; overtroeven (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `exceder`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aventajarES: hacer una oferta mejorES: sobrepasarES: sobrepujarES: superarES: triunfar