Vertaal
Naar andere talen: • entablar > DEentablar > ENentablar > FR
Vertalingen entablar ES>NL

entablar

werkw.
Uitspraak:  [enta'βlaɾ]

1) dar comienzo a una actividad o proceso - beginnen
entablar negociaciones - zaken beginnen

2) cubrir con piezas de madera una superficie - betimmeren
entablar el techo - het dak betimmeren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
entablar (ww.) aangaan (ww.) ; aanknopen (ww.) ; betimmeren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `entablar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrir
ES: apuntar
ES: comenzar
ES: concernir
ES: disponer
ES: empezar
ES: emprender
ES: enlazar
ES: enmaderar
ES: entablarse