Vertalingen distinguir ES>NL
I distinguir
werkw.
1) reconocer las diferencias que hay entre dos o más cosas -
onderscheiden Tu no sabes distinguir ni el agua del aceite. - Je kunt niet eens een onderscheid maken tussen water en olie. |
2) premiar u otorgar algún privilegio -
onderscheiden Fue distinguido con un viaje por su labor. - Hij werd onderscheiden met een reis vanwege zijn werk. |
3) percibir con claridad algo a pesar de tener una dificultad para hacerlo -
herkennen Aunque la música estaba fuerte distinguí sus pasos al entrar. - Alhoewel de muziek hard stond, herkende ik zijn voetstappen bij het binnenkomen. |
4) estimar o preferir a alguien por sobre los demás -
onderscheiden A mi hermano lo distingo del resto de los hombres. - Ik kan mijn broer van de rest van de mannen onderscheiden. |
5) hacer que algo sobresalga por una particularidad -
onderscheiden Lo que distingue al arte de la ciencia es la subjetividad. - Wat de kunst van de wetenschap onderscheidt, is de subjectiviteit. |
II distinguirse
werkw.
Uitspraak: | [distin'giɾse] |
destacarse por una cualidad -
uitblinken Ella siempre se distinguió por su belleza. - Zij blinkte altijd uit door haar schoonheid. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
distinguir (ww.) | merken (ww.) ; uiteenhouden (ww.) ; typeren (ww.) ; toeschouwen (ww.) ; tekenen (ww.) ; signaleren (ww.) ; realiseren (ww.) ; onderscheiden (ww.) ; onderscheid maken (ww.) ; onderkennen (ww.) ; aankijken (ww.) ; kenschetsen (ww.) ; kenmerken (ww.) ; karakteriseren (ww.) ; inzien (ww.) ; horen (ww.) ; doorzien (ww.) ; beseffen (ww.) ; bemerken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `distinguir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abarcar con la vistaES: advertirES: atisbarES: calarES: caracterizarES: comprenderES: concebirES: condecorarES: constatarES: cumplir