diseñar

Vertalingen diseñar ES>NL

werkw.

Uitspraak:

[dise'ɲ aɾ]

1) ilustrar en un papel una forma que sirve de modelo de un objeto - ontwerpen

Tuve que diseñar el mueble para la cocina. - Ik moest het meubelstuk voor de keuken ontwerpen.

2) trazar un bosquejo para llevar a cabo una idea o acción - ontwerpen

El comité directivo diseñó el programa anual educativo. - Het directiecomité heeft het educatieve jaarprogramma ontworpen.

Overige bronnen

diseñar (ww.)

ontwerpen (ww.) ; vormgeven (ww.)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `diseñar`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

ES: bosquejar
ES: calcar
ES: crear
ES: delinear
ES: dibujar
ES: esbozar
ES: inventar
ES: trazar

Zojuist vertaald