Vertalingen disentir ES>NL
disentir
werkw.
estar en desacuerdo en algo con otra persona -
niet eens zijn En ese punto disiento con él. - Met betrekking tot dit punt ben ik het niet eens met hem. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
disentir (ww.) | stelen (ww.) ; wegpikken (ww.) ; wegkapen (ww.) ; wegfutselen (ww.) ; vervreemden (ww.) ; vermijden (ww.) ; verduisteren (ww.) ; verdonkeremanen (ww.) ; uitwijken voor iets (ww.) ; uit de weg gaan (ww.) ; achterhouden (ww.) ; pikken (ww.) ; ontwijken (ww.) ; ontvreemden (ww.) ; ontlopen (ww.) ; jatten (ww.) ; inpikken (ww.) ; gappen (ww.) ; achteroverdrukken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `disentir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: apartarseES: defraudarES: desfalcarES: desviarseES: discordarES: discreparES: disimularES: divergirES: eludirES: escapar